Tijdelijk stelsel Box 3 vanaf 2023
Per 1 januari 2023 is de systematiek van Box 3 (in de volksmond “vermogensbelasting”) box 3-gewijzigd. Deze systematiek is gebaseerd is op de forfaitaire spaarvariant en is bedoeld om te gelden zal tot en met 2025. Per 2026 zou een nieuw Box 3-stelsel, waarin belasting wordt geheven over het werkelijke rendement, in werking moeten treden.
Het tijdelijke Box 3-stelsel in de jaren 2023 tot en met 2025 is vergelijkbaar met het systeem waarop – als gevolg van het “Kerst-arrest – herstel van onjuiste Box 3-heffing over de jaren 2017 tot en met 2022 plaatsvindt. Hierbij wordt grofweg het Box 3-vermogen onderscheiden in banktegoeden, overige bezittingen en schulden. Op elke categorie wordt vervolgens een ander – forfaitair – rendementspercentage losgelaten.
Op de banktegoeden wordt een laag percentage, afgeleid van de spaarrente, toegepast. Het percentage over 2023 is nu nog niet bekend, want deze wordt pas na afloop van het belastingjaar bepaald. Voorlopig wordt 0,36% gehanteerd. Het percentage dat geldt over 2022 is 0,00%. In 2021 bedroeg dit percentage 0,01%. Op overige bezittingen, dus al het Box 3-bezit behalve banktegoeden, wordt in 2023 een percentage van 6,17% toegepast (2022: 5,53%). Schulden zijn niet aftrekbaar tegen de werkelijke rente maar slechts tegen een forfaitair percentage. Ook dit percentage wordt pas na afloop van 2023 vastgesteld. Het percentage voor 2022 is 2,28%; over 2021 bedroeg dit percentage 2,46%.
Uitgaande van de genoemde percentages is het verstandig de samenstelling van uw vermogen tegen het licht te houden. Daarmee krijgt u inzicht in de gevolgen van de nieuwe Box 3-heffing voor uw situatie. Het kan reden zijn om wijzigingen aan te brengen in uw beleggingsportefeuille of om uw voorlopige aanslag inkomstenbelasting 2023 aan te passen. Ook de structurering van vermogen met gebruik van een B.V. verdient herbeoordeling en wellicht aanpassing van de beleggingen die in prive of juist in de B.V. worden aangehouden.
Schuiven met overige bezittingen en schulden om op die manier belasting te besparen (peildatumarbitrage) wordt in de nieuwe regeling tegengegaan. Niet elke verschuiving in de periode van 1 oktober 2022 tot 1 april 2023 wordt echter geraakt door deze bepaling. Bovendien is er een tegenbewijsregeling. U moet dan kunnen aantonen dat u met de verschuiving zakelijke, niet-fiscale, motieven had.
Verhuurt u woningen? Dan krijgt u te maken met de actualisering per 2023 van de tabel “leegwaarderatio”, oftewel de waardedruk wegens verhuurde staat. Dit heeft tot gevolg dat verhuurde woningen voor een hogere waarde in aanmerking genomen in Box 3. Verhuurt u aan gelieerde partijen, zoals naaste familie, of zijn de contracten kortlopend (2 jaar of korter voor een woning; 5 jaar of korter voor een kamer)? Dan geldt de tabel vanaf 2023 helemaal niet meer.
Overige relevante wijzigingen van Box 3 zijn: de verhoging van het tarief van 31% in 2022 naar 32% in 2023, 33% in 2024 tot 34% in 2025. Het heffingvrije vermogen wordt per 2023 verhoogd naar € 57.000 (€ 114.000 voor fiscale partner).
Het is de bedoeling dat vanaf 2026 een box 3-stelsel op basis van het werkelijk rendement wordt geïntroduceerd. Staatssecretaris Van Rij heeft inmiddels meerdere malen aangegeven dat er dan niets fout mag gaan, dus hij twijfelt zelf aan de haalbaarheid. In zijn briev van 9 februari 2023 heeft hij een alternatief geschetst van een Box 3-heffing op basis van een actueler en verder verfijnd stelsel van forfaitaire rendementen per categorie.
Het mag duidelijk zijn dat er aan het nieuwe stelsel van Box 3 nog altijd de nodige bezwaren kleven! Zo wordt nog steeds gerekend met veronderstelde rendementen (forfaits) met slechts onderscheid tussen spaargeld – overige bezittingen – schulden, waarvan de vraag is of ze voldoende aansluiten bij het werkelijke rendement. Deze rendementen lopen in de tijd ook nog eens achter bij het belastingjaar waarop ze zien en worden gebaseerd op een bepaalde – wederom veronderstelde – samenstelling van het overige bezit (zoals onroerende zaken, aandelen, obligaties). De vraag is of het stelsel de rechterlijke toets zal doorstaan….. Velen zullen daarom bezwaar maken tegen belastingaanslagen waarin Box 3 is begrepen (ook over jaren voor 2023). Het is nog niet bekend of hier een collectieve regeling voor komt, maar er is geen twijfel over dat er procedures gevoerd gaan worden (o.a. door de Bond voor Belastingbetalers).